De pensioenfondsen ABP, PGGM en het Pensioenfonds Vervoer (PfV) gaan via een speciaal fonds geld steken in telecominfrastructuur. Dit fonds, het Rabo Bouwfonds Dutch Communication Infrastructure Fund (RBCIF), dat in 2007 werd opgezet, heeft inmiddels bijna 1 miljard euro binnengehaald en begint binnenkort met de eerste investering: Het aanleggen van glasvezel naast het bestaande kabelnetwerk van kabelbedrijf Caiway.
Dat bevestigde directeur Joost Goderie van het RBCIF vrijdag naar aanleiding van berichtgeving hierover in Het Financieele Dagblad. In 2008 werd het fonds eigenaar van de netwerken van Caiway, het op twee na grootste kabelbedrijf in Nederland. Behalve in glasvezel gaat het fonds ook geld steken in zendmasten voor mobiele communicatie.
Telecom- en kabelbedrijven investeren momenteel allemaal in hun eigen netwerk, maar missen volgens Goderie de financiĆ«le middelen die vereist zijn voor dergelijke grote projecten. Pensioenfondsen hebben juist veel financiĆ«le middelen en zoeken projecten met weinig risico en een goed rendement op de lange termijn. ,,Wij kijken naar een termijn van tien, twintig, dertig jaar. Dan is glasvezel een interessante investering.”
Interessante ontwikkeling
KPN liet via een woordvoerder weten het een interessante ontwikkeling te vinden. ,,Wij zijn ook voorstander van open netwerken, waarbij eigenaren van de infrastructuur andere partijen toegang bieden op hun netwerk. Bovendien zijn we het eens dat glas een superieure technologie is voor de toekomst.”
Directeur Rob van Esch van NLKabel, de vereniging van kabelbedrijven, is minder positief. Hij schrijft in reactie op het artikel in Het Financieele Dagblad op zijn weblog dat er bij de kabel niet wordt aangehikt tegen investeringen in een glasvezelnetwerk. ,,Als je op nationale schaal kijkt, heeft Nederland met de kabel het modernste communicatienetwerk ter wereld.”
Volgens Goderie voelen kabelbedrijven zich misschien bedreigd, omdat zij veel marktmacht in handen hebben door eigenaar te zijn van de infrastructuur. ,,Maar eigenlijk zouden deze bedrijven met elkaar moeten concurreren door middel van dienstverlening.”
Bron: De Pers