Amsterdam: snel internet biedt nieuwe kansen voor filmindustrie

Terwijl de meeste Nederlanders zelfs nog geen hdtv in huis hebben, wordt er al aan ultra-hdtv gewerkt. Onder meer Amsterdam ontpopt zich als een ontwikkelcentrum voor de cinemascope-tv.

In het Amsterdamse Pakhuis De Zwijger zitten een paar honderd tv-deskundigen gefascineerd naar een bioscoopscherm te turen. Op een doek van acht bij vier meter is een scène uit een opera te zien. De beelden zijn scherper dan van een normale bioscoopfilm, maar komen uit een videoprojector aan het plafond. In feite zit de zaal dus tv te kijken. Maar zelfs als je met je neus op het doek staat, zijn de voor televisie typerende lijnen en puntjes amper te zien. In De Zwijger kan even geproefd worden aan ultra-hdtv, ook wel 4k genoemd, naar de ruim 4.000 beeldpunten waaruit elk van de 2076 beeldlijnen is opgebouwd. Elk beeld bestaat daardoor uit 8,8 miljoen puntjes: twintig keer zo veel als ’traditionele tv’ en ook nog vier keer zo veel als hdtv.

Televisieprogramma’s in ultra-hdtv voor de huiskamer zijn nog wel vele jaren weg. De huiskamer moet eerst nog door de ’gewone’ hdtv worden veroverd. Bovendien is het de vraag of ultra-hdtv in een huiskamer zinvol is. Beeldschermen van acht bij vier meter passen niet in de gemiddelde Hollandse doorzonwoning. De 4k-tv lijkt eerder een vervanger van de bioscoopfilm op celluloid, op een hulpmiddel bij operaties, op een ultiem platform voor internetgamers, om maar een paar alternatieven te noemen.

Welke toepassing er ook als eerste zal komen, achter de schermen wordt al druk gesleuteld aan de nieuwe technologie. En opmerkelijk genoeg is Amsterdam daarbij, naast Tokio, San Francisco en San Diego, een van de vier centra in de wereld waar het allemaal gebeurt. Dat Amsterdam die eer te beurt valt, en niet bijvoorbeeld Eindhoven met zijn laboratoria waar veel tv-technologieën vandaag komen, heeft alles te maken met het bijzondere karakter van ultra-hdtv. Het superscherpe beeld met zijn miljoenen beeldpunten en miljarden bits per seconde aan data vergt supersnelle telecomverbindingen. En op dat gebied is het van origine Amsterdamse universitaire glasvezelnet Surfnet een koploper in de wereld.

De voorstelling deze week in De Zwijger was dan ook alleen maar mogelijk dankzij Surfnet. Ultra-hdtv vergt in principe 7 gigabit (7 miljard bits) aan data per seconde. Door slimme compressie kan dat teruggebracht worden tot 700 megabit, 700 miljoen bits, per seconde. Maar dat is nog altijd 300 keer zo veel als gewone tv en bijna dertig keer zo veel als volwaardige hdtv. Voor een 4k-film van enige lengte heb je al gauw honderden dvd’s nodig. Dat is niet werkbaar, dus werden de beelden in De Zwijger deels live van een computer in Tokio geplukt en via Surfnet naar Amsterdam gehaald.

Ondanks het futuristische karakter van ultra-hdtv zijn in het kielzog van Surfnet in Nederland inmiddels diverse partijen actief bij de ontwikkeling ervan betrokken. De techniek maakt animatiefilms mogelijk die wat gedetailleerdheid betreft niet meer zijn te onderscheiden van traditionele celluloidfilms. Aan de Filmacademie in Amsterdam richt Harry Scheurs, hoofd interactieve media, zich nu op digitaal produceren. „Wij kunnen straks hetzelfde leveren als Hollywood maar dan voor een zesde van de prijs”, voorspelt hij.

Nederland als productieland van de volgende Disney-film? Misschien wel van honderden ’Shrecks’ en andere tekenfilms per jaar. Want anderen werken hard aan software waarmee de studenten van Scheurs „thuis in de garage de mooiste animatiefilms kunnen maken”. „Niet voor een zesde maar dan voor een zestigste van de prijs van Hollywood”, aldus een softwarespecialist.

Te weinig glasvezel
Nederland keldert rap op de mondiale ranglijsten voor snel internet. We hebben last van de wet van de remmende voorsprong. Met ’ouderwets’ breedband via adsl en de tv-kabel is Nederland de nummer twee ter wereld. Dat lijkt velen lang het gevoel te hebben gegeven dat verder investeren in breedband even niet nodig is. Daardoor staat Nederland op de ranglijst voor modern internet via glasvezel nu echter op een schamele twaalfde plaats, zo blijkt uit de meest recente cijfers van de Fiber to the Home (glasvezel tot aan huis) Council. In Surfnet heeft Nederland een mondiale koploper bij het ontwikkelen van supersnel internet. Surfnet kan al snelheden van 1 tot 10 gigabit per seconde leveren, 40 tot 400 keer de maximale snelheid van adsl. Maar bij de daadwerkelijke aanleg van glasvezelnetten als vervanger van adsl en kabel loopt Nederland ver achter op veel andere landen.

Bron: www.trouw.nl

Streetlight levert veel Kennis

Pilot van het consortium Streetlight in afrondingsfase

‘Streetlight® biedt de mogelijkheid altijd en overal online te zijn en interactief over actuele informatie te beschikken.’ Met dit uitgangspunt werd op 3 maart 2006 de eerste van twee multifunctionele interactieve straatlantaarns bij het stadhuis van Zoetermeer geplaatst. Twee jaar later komt deze pilot tot een einde en verdwijnen de palen uit het Zoetermeerse straatbeeld. Wat hebben de Streetlights de gemeente opgeleverd?

In 2006 startte het consortium van KPN, Tyco Electronics en Lucent Technologies (nu Alcatel Lucent), in samenwerking met de gemeente Zoetermeer de pilot. “Zo werken diverse partijen samen om op innovatieve wijze de afstand tussen burgers en gemeente te verkleinen”, vertelde Wethouder Bé Emmens destijds over het initiatief. De publiciteit die de gemeente hiermee kreeg, zette Zoetermeer voorgoed op de kaart als ICT Stad. Waarmee het project vanuit het oogpunt van citymarketing ruimschoots is geslaagd.

Voorlopers
Maar ook op andere punten zijn initiatiefnemers tevreden over de resultaten. De Streetlightpalen worden gezien als de voorlopers van grote digitale ontwikkelingen als de ‘hotspots’ van KPN voor draadloos internet. En het fenomeen ‘narrowcasting’, een medium waar met name de detailhandel op grote schaal gebruik van maakt. Dit zijn beeldschermen waarop winkeliers in hun zaak bijvoorbeeld promotiefilms afspelen.

Waardevol
Na twee jaar is de belangrijkste bevinding dan ook dat de Streetlights hebben bijgedragen aan nieuwe innovatieve ontwikkelingen. Met name voor het consortium heeft dit waardevolle kennis opgeleverd. “Het Streetlightproject is typerend voor Zoetermeer. Als ICT Stad bieden wij ruimte voor dergelijke initiatieven. De interactieve palen hebben hun diensten ruimschoots bewezen. We kunnen er met een gerust hart afscheid van nemen”, meent de wethouder.

Virtueel kasteel
Maar Zoetermeer neemt niet definitief afscheid van de palen. Voor één Streetlight is namelijk een nieuwe plek gevonden. In de Dorpsstraat kan iedere voorbijganger voortaan het spel ‘Virtueel kasteel Palenstein’ spelen. Zodat het spraakmakende project nog lang in het Zoetermeerse geheugen blijft hangen.

Het algemeen nut van glasvezel verdient beter

Breedbandnetwerken moeten worden beschouwd als de vierde nutsvoorziening. Met scherp toezicht en regie kan de overheid open netwerken stimuleren en faciliteren. Het maatschappelijk en economisch nut van glasvezelnetwerken is enorm, maar onze telecomwetgeving behandelt glasvezelnetwerken niet als een nutsvoorziening, signaleert gemeentebestuurder Eric Helder. Het gaat over laag-bij-de-grondse zaken als graafrechten voor bedrijven. De regelgeving voorziet niet in het adequaat reguleren van zaken als open netwerken en een transparante opbouw van kosten.

Klik [HIER] voor het volledige artikel uit de Nederlandse Staatscourant. Publicatiedatum: 22-1-2008.

Tilburg wordt de multimediale metropool

Tilburg opteert voor multimediaal metropool in hartje Brabant. De stad is inmiddels hard op weg een wereldmarkt rijker te worden.

// 1){ document.getElementById('ss_controls').style.display = 'block'; ss.pause(); } else{ document.getElementById('ss_controls').style.display = 'none'; ss.pause(); } // Auto-play the slideshow }else{ // just hide the “slideshow” div if img count = 0; document.getElementById('slideshow').style.display = 'none'; } }
// ]]>// <![CDATA[
// Make the slideshow accessible to search engines // and non-javascript browsers. // The following function is normally left commented out. // It is used only to produce some HTML that you can copy // into the NOSCRIPT section below. // The HTML produced will contain all of the slideshow images, // plus the text for each image. // document.write("

” + ss.noscript() + “
“);
// ]]>Tilburg, met inmiddels meer dan 200 audiovisulele bedrijven en bedrijfjes, wil dé stad van Brabant worden op het gebied van film, video, animatie, geluid, fotografie en alle afgeleiden daarvan. En heeft ook alle ingrediënten daarvoor in huis.

Kwartiermeester Jos Kuijsters van de Stichting Veemarktkwartier spreekt over ‘een stad waar muziek en drama zijn ingebakken in de genen.’ “Onder een dikke humuslaag herbergt Tilburg in de volle breedte de meest uiteenlopende creatieve bedrijvigheid.”

Cultureel klimatologisch heeft Tilburg ook de provinciale wind mee. Cultuur-gedeputeerde Annemarie Moons verordonneerde recent dat audiovisuele media (film, video en animatie; kortweg AV), speerpunt in Brabant worden. Niet in de laatste plaats om ook in Brussel de subsidiekranen open te draaien. Waar eerder Eindhoven speerpunt Design werd, ontpopt Tilburg zich, naast Breda steeds nadrukkelijker als AV-stad van het zuiden. ‘Cultuur als motor voor de economie’; dat is ook de slogan waarmee Tilburg zes jaar geleden Villamedia, als broeinest voor multimediale bedrijfjes aan de rand van het Veemarktkwartier, begroette. Daar lust ook het gemeentebestuur wel pap van. De stad steekt volgens wethouder Hans Janssen van economie stevig haar nek uit. “We investeren flink in de creatieve sector. Dat heeft in het verleden al vruchten afgeworpen. Kijk naar Villamedia, waar een investering in een gebouw en betaalbare werkruimtes voor jonge ondernemers een groot aantal succesvolle bedrijven opleverde. Die groeien dan uit hun jasje en maken zo weer ruimte voor nieuwe jonge ondernemers.” Pure subsidie voor de creatieve economie is in Tilburg volgens Janssen niet erg hoog. “We geloven meer in investeringen, die we via huur terugverdienen zoals bij Villamedia.” Daar kregen kleine beginnende ondernemers zeer voordelige achtergestelde leningen die pas over 30 jaar hoeven te worden terugbetaald.

En dan zijn er de plannen in het Veemarktkwartier. Daar, ruwweg in het gebied tussen poptempel 013 en het aloude Midi Theater, ontstaat, zegt Kuijsters, de ideale Marktplaats voor multimediale exercities. In die creatieve hotspot of nu nog ‘hutspot’ wordt de komende jaren een slordige 50 miljoen euro gepompt door ontwikkelaars, gemeente en Europa.

Kuijsters legt de vinger meteen op een tere plek: ‘Samenwerking is essentieel’. “Pas als AV-bedrijven elkaar kunnen vinden, kunnen ze een vuist maken. Een makelaar als tussenschakel is nodig om aanbieders en vragers bij elkaar te bren- gen.” Ook filmmaker/producent Peter van den Dungen van Moved Media, voorman van de Vereniging Toonbeeld Zuid Nederland, hamert op samenwerking. Creatieve veelzijdigheid mag volgens hem de kracht van Tilburg zijn, maar is evenzeer achilleshiel. Toonbeeld werd tien jaar geleden in het leven geroepen om te voorkomen dat creatief talent weglekt naar de Randstad. Die strijd is nog lang niet gestreden. De stad telt volgens Van den Dungen ruim 200 audiovisuele bedrijven. “Veelal hybride onderneminkjes, omdat ze zowel van subsidies afhankelijk zijn als in de opdrachtsfeer voor overheid en bedrijfsleven werken.” Elk jaar komen hier zo’n 400 mensen van de opleidingen. De gemeente moet volgens hem, net als Rotterdam dat doet, faciliteren. Rotterdam zou jaarlijks 60 miljoen euro in de creatieve sector pompen en jonge afgestudeerden een (woon) plek aanbieden. “Ook Tilburg moet zo voorkomen dat talent wegsijpelt naar de Randstad.”

“De mooiste dingen liggen op de plank”, aldus Kuijsters. Tilburg moet die aan de wereld tonen. “Muziek en media zijn de pieken, heeft een onderzoek door projectontwikkelaar Red Concepts in het Veemarktkwartier uitgewezen.” Van den Dungen vindt verder een filmstudio in de stad essentieel. “Daar moeten we nu voor naar de Randstad. Hier liggen grote kansen voor een mix van drama, muziek en beeld. We moeten eigen producties belonen, kansen scheppen. ‘Oké, eigen volk eerst’… Maar dan houd je ze wel hier.”

Bron: www.brabantsdagblad.nl

Glasvezelnet voor Amsterdamse scholen in 2008

In 2008 worden 245 Amsterdamse scholen via de glasvezelkabel aangesloten op het Breedbandnetwerk Onderwijs Amsterdam (BOA). Dit betekent dat 85% van de kinderen in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs aan het eind van het jaar de beschikking hebben over supersnel internet. Het college van B&W heeft hiervoor een subsidie van € 900.000 verstrekt. De subsidie is bestemd als bijdrage in aansluitkosten voor primair en speciaal onderwijs en voor voorlichting en training van de docenten om optimaal gebruik te kunnen maken van het supersnelle BOA-netwerk.

Met de introductie van ICT in het onderwijs zijn veel scholen gestart met nieuwe vormen van ontdekkend en interactief leren. In een aantal gevallen zijn hiervoor digitale leeromgevingen ontwikkeld. Daarnaast komt steeds meer audiovisueel materiaal, specifiek voor het onderwijs, beschikbaar. Snel internet biedt daarnaast ook de mogelijkheid voor videoconferencing (een live verbinding – beeld en geluid – met een andere locatie) waardoor bijvoorbeeld deskundigen in de groep hun verhaal kunnen doen zonder dat zij fysiek in de klas aanwezig hoeven te zijn.

Snelheid maakt het verschil
Wethouder Buyne: “Ik ben erg blij dat al meer dan 70% van de scholen nu al heeft aangegeven mee te willen doen aan het Breedbandnetwerk Onderwijs Amsterdam. Voor een optimaal gebruik van de audiovisuele middelen die ontwikkeld zijn en worden, kunnen scholen niet meer zonder snel internet. Met glasvezel is het mogelijk om meer kinderen tegelijk gebruik te laten maken van bijvoorbeeld audiovisuele leermiddelen. De huidige internetverbindingen van scholen zijn daarvoor te traag. Glasvezel opent mogelijkheden om optimaal te profiteren van het huidige en toekomstige aanbod.”

In totaal hebben 177 scholen in het primair onderwijs, 64 scholen in het voortgezet onderwijs en 4 scholen voor speciaal onderwijs zich aangemeld voor het Breedbandnetwerk Onderwijs Amsterdam. Naast de scholen zullen ook alle 26 locaties van de openbare bibliotheken en Carré, Het Muziektheater en Podium Mozaïek worden aangesloten.

Zes genomineerden voor de schoolglas innovatieprijs

Innovatieve leerkrachten uit het primair onderwijs in Deventer hebben de afgelopen maanden nieuwe lessen ontwikkeld met behulp van ICT. Dit als onderdeel van het project Schoolglas. Deventer basisscholen werken hierin samen om hun onderwijs en organisatie te versterken met behulp van glasvezel. Deventer loopt hiermee voorop in Nederland.

“Het is indrukwekkend om te zien hoe creatief en krachtig leerkrachten hun lessen versterken met de mogelijkheden van ICT. Deze eerste uitreiking van de innovatieprijs is pas het begin. Dat belooft veel goeds voor de komende jaren”, aldus Wiet Tutupoly, directeur van de Stichting DIPPO en organisator van de Schoolglas Innovatieprijs.

Nominaties
Zes leerkrachten zijn met hun lessen genomineerd voor de Schoolglas Innovatieprijs. Zij komen in aanmerking voor de volgende prijzen:
–  hoofdprijs: € 2.500,00
–  publieksprijs: € 1.500,00
–  aanmoedigingsprijs: € 1.000,00

Het gaat om de volgende lessen en leerkrachten:

Naam les Naam leerkracht
Een speurtocht door Deventer in de 16e eeuw Robert Hendriks
Met Twee Handen Spreken Nuri Sevgin
Schildpad Martin Pothof
De eeuw der koningen Suzanne Koene
De Gouden Eeuw Esther Wennink
Wijzer door Nederland Suzanne van Oijen

 

Proeverij
Wethouder Gosse Hiemstra reikte de prijzen op 28 november 2007 uit tijdens de Schoolglas Proeverij op de openbare basisschool De Wiz@rd, Andreissenplein 13. De eerste prijs ging naar Suzanne van Oijen. Nieuwsgierig naar de les? Kijk [HIER] voor “Wijzer door Nederland”.

Leeuwarden koploper Zorginnovatie: Sm@rt Caring Communities

Sm@rt Caring Communities is een grootschalig project in een wijk, waarbij  ICT een belangrijke hefboom vormt voor innovaties. Niet alleen voor ketenintegratie, dienstverlening op afstand en domotica,, maar ook, door de kracht van afstandsonafhankelijke smart media, voor community-vorming. Doel: een gezonde wijk, betere, vraaggestuurde zorg én kostenreductie.

Vorige zomer is op inititiatief van de gemeente de denktank ‘Take Care 2015’ gestart, met een groep vertegenwoordigers van organisaties op het gebied van wonen/werken/welzijn/zorg en diensten. Vanuit de denktank, die zich heeft gebogen over gewenste innovaties, is er een project ontwikkeld: Smart Caring Communities.

Het is een initiatief van een consortium in Leeuwarden/de Trynwalden, waarin de grote organisaties op het gebied van zorg/wonen/werken/welzijn/diensten samenwerken. Er wordt in dit experiment onderzocht welke infrastructuren, steunsystemen en gemeenschapsvormen nodig zijn om woonplezier in de wijk/ op het platteland, de sociale cohesie en zingeving op orde te krijgen en daarbij de formele en informele zorgvraag te beperken. ICT vormt hierbij een belangrijke hefboom; niet alleen voor ketenintegratie en dienstverlening op afstand, maar ook de kracht van afstandsonafhankelijke smart media voor community-vorming. De Gemeente Leeuwarden is blij met het project, dat niet alleen een wezenlijke aanvulling is op haar WMO- en Woonservicezonebeleid; maar ook de economische kansen oppakt.

Het project is één van de tien landelijke koploperprojecten voor het zgn. “Transitieprogramma in de langdurende zorg” van het Ministerie van VWS, zie ook: www.zorgvoorbeter.nl/onderwerpen/over/innovatie-in-de-care/tien-transitie-experimenten/

AMSTERDAM, GEFELICITEERD MET BRUSSELSE GOEDKEURING!

STEDENLINK FELICITEERT AMSTERDAM, NU DE EC DE INVESTERING IN GLASVEZEL HEEFT GOEDGEKEURD!

P E R S B E R I C H T

De gemeente Amsterdam neemt met instemming kennis van het persbericht van de Europese Commissie van heden inzake het bedrijf Glasvezelnet Amsterdam (GNA), een publiek-private samenwerking. Het staat nu definitief vast dat het aandeel van de gemeente in een glasvezelnet geen staatssteun behelst omdat ook marktpartijen tegen identieke voorwaarden mee investeren.

Wethouder Maarten van Poelgeest (glasvezel): “Wij zijn hier natuurlijk heel blij mee maar verrast ben ik niet, want wij hebben zelf de zaak aan de Commissie voorgelegd. Dat doe je niet als je niet zeker van je zaak bent.”

GNA laat ongeveer 40.000 aansluitingen aanleggen in de stadsdelen Zeeburg, Oost/Watergraafsmeer en Osdorp (10% van de stad). Hiermee wordt een grote stap in de ontwikkeling van het glasvezelnet gezet. De stad krijgt een geavanceerde en voor iedereen toegankelijke infrastructuur die 30 jaar of langer mee gaat met een vrije baan voor innoverende dienstverleners en economische groei.

Achtergrond

In een eerdere beslissing van 20 december 2006 had de Commissie het principe dat een PPS ook in breedband-projecten kan worden gehanteerd al geaccepteerd. Zij had toen echter nog enige twijfels over het businessplan van GNA en bepaalde gemeentelijke voorinvesteringen. Die waren nodig om voor een grote groep Amsterdammers in de Indische Buurt dubbele overlast te voorkomen omdat net opgeknapte straten binnen enkele maanden opnieuw open zouden moeten. De Commissie vroeg zich af of door dergelijke voorinvesteringen het evenwicht tussen de investeerders niet was verstoord. De Commissie heeft nu vastgesteld dat daarvan geen sprake is omdat, zoals vooraf al geregeld, GNA alle voorgeschoten kosten aan de gemeente heeft terugbetaald.

Definitief besluit Europese Commissie over glasvezelproject

De Europese Commissie heeft de investering van de gemeente Amsterdam en andere aandeelhouders in een glasvezel-telecommunicatienetwerk in Amsterdam goedgekeurd. Na een grondig onderzoek dat in december 2006 werd ingesteld (zie IP/06/1872) kwam de Commissie tot de conclusie dat de gemeente onder dezelfde voorwaarden aan het project deelneemt als een particuliere investeerder in een markteconomie zou doen. Daarom is zij tot de conclusie gekomen dat de investering geen staatssteun inhoudt.

Bedrijfsactiviteiten van openbare autoriteiten in de geliberaliseerde sector elektronische communicatie moeten nauwgezet worden onderzocht vanwege de potentieel concurrentieverstorende gevolgen van eventuele staatssteun voor de activiteiten van particuliere marktdeelnemers, met name in grootstedelijke gebieden”, verklaarde Neelie Kroes, Commissaris voor concurrentie. “In dit specifieke geval heeft ons onderzoek evenwel uitgewezen dat de gemeente Amsterdam onder marktvoorwaarden investeert en dat verscheidene particuliere partijen aanzienlijke bedragen in het project investeren”.

Amsterdam investeert samen met andere aandeelhouders in een onderneming die een “fibre-to-the-home”-breedbandtoegangsnetwerk aanlegt, waarop 37 000 huishoudens in Amsterdam zullen worden aangesloten. In totaal bedraagt de investering in het eigen vermogen van het project 18 miljoen euro. De gemeente Amsterdam bezit één derde van de aandelen, twee particuliere investeerders, ING Real Estate en Reggefiber samen nog eens een derde, terwijl vijf woningcorporaties het resterende derde deel in handen hebben. De wholesaleoperator van het nieuwe glasvezelnetwerk werd via een aanbestedingsprocedure geselecteerd en zal open, niet-discriminerende toegang verschaffen aan retailoperators die televisie-, breedband- en telefoniediensten aanbieden.

Volgens de EU-staatssteunregels kan worden aangenomen dat investeringen door openbare autoriteiten in ondernemingen die economische activiteiten verrichten geen steun inhouden, indien de voorwaarden waaronder deze investeringen worden verricht voor een particuliere investeerder in een markteconomie aanvaardbaar zouden zijn (het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie).

Vanwege de aanvankelijke twijfels over de levensvatbaarheid van het businessplan en bepaalde voorinvesteringen die door de gemeente Amsterdam zijn verricht, stelde de Commissie in december 2006 een formeel onderzoek in (zie IP/06/1872).

Na opmerkingen van belanghebbenden en nadere toelichtingen van de Nederlandse autoriteiten te hebben ontvangen, kwam de Commissie tot de conclusie dat de twee particuliere ondernemingen die in de sector actief zijn onder gelijke voorwaarden als de gemeente geïnvesteerd hebben. Met name zouden alle investerende partijen bij tegenvallende bedrijfsresultaten de eventuele verliezen moeten dragen. De structuur van de nieuwe onderneming is van dien aard dat de particuliere investeerders aanzienlijke deelnemingen hebben in het project, terwijl geen enkele aandeelhouder zelfstandig een controlende zeggenschap over de onderneming heeft. Samen met de uitvoerige analyse van het businessplan vormden deze factoren volgens de Commissie voldoende bewijs om te kunnen concluderen dat de investering voldoet aan het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie, en dat zij derhalve geen staatssteun omvat.

De Commissie heeft ruim 30 openbare steunmaatregelen voor breedbanddiensten en -netwerken aan de staatssteunregels getoetst. Wanneer overheidssteun gerechtvaardigd is omdat de markt als zodanig de gesteunde dienst niet zou aanbieden, zoals in plattelandsgebieden met een lage bevolkingsdichtheid en zonder breedbanddekking, wordt staatssteun doorgaans als verenigbaar beschouwd. De Commissie is voorzichtiger wanneer openbare autoriteiten steun verlenen in grootstedelijke gebieden, zoals Amsterdam, waar reeds commerciële breedbanddiensten beschikbaar zijn tegen concurrerende voorwaarden. Dergelijke steun kan namelijk bestaande en toekomstige investeringen door marktdeelnemers verdringen. In het onderhavige geval is er echter geen sprake van staatssteun omdat de gemeente als particuliere investeerder in een markteconomie handelt.

De Commissie benadrukt verder dat deze beschikking niet impliceert dat openbare autoriteiten aan projecten kunnen deelnemen louter door te beweren dat zij als normale marktinvesteerders optreden. De marktconformiteit van een openbare investering moet op deugdelijke gronden worden bewezen, in de regel op basis van een gezond businessplan en een aanzienlijke particuliere deelneming in het project. Bovendien moeten de particuliere partijen het zakelijke risico in verband met de investering onder dezelfde voorwaarden als de openbare investeerder aanvaarden.

De niet-vertrouwelijke versie van de beschikking zal onder nummer C 53 / 2006 worden opgenomen in het Staatssteunregister op de website van DG Concurrentie wanneer eventuele vertrouwelijkheidskwesties zijn opgelost. Een lijst van de meest recente beschikkingen op het gebied van staatssteun die in het Publicatieblad en op internet zijn gepubliceerd, is te vinden in “State aid Weekly e-News”.

Eindhoven de hoofdstad van de kenniseconomie

Eindhoven is de hoofdstad van innovatieve kennis, vooral dankzij de hightech industrie. Dat is een van de belangrijkste conclusies uit het jaarlijkse onderzoek van Elsevier en bureau Louter naar de toplocaties in Nederland. ‘Dat is fantastisch nieuws en een groot compliment voor Eindhoven, met name voor de vele innovatieve bedrijven – groot en klein – en voor de top-kennisinstituten die hier gevestigd zijn,’ reageert Erik van Merrienboer, wethouder Economische Zaken.

Nummer 1 in hightech industrie

Uit het onderzoek naar Toplocaties blijkt dat Eindhoven de nummer 1 is als centrum van hightech industrie en nummer 4 als centrum voor innovatieve dienstverlening, vooral in de ict. De vele innovatieve bedrijven in de regio, de aanwezigheid van de Technische Universiteit maken dat Eindhoven hoog scoort (rapportcijfer 9.2) op het aantal hoogopgeleiden, het aantal arbeidsplaatsen in medium tot hightech bedrijven en het opleidingsniveau van technisch en economisch opgeleiden. Ook in de dienstensector gooit Eindhoven hoge ogen (rapportcijfer 9.0) als het gaat om aantal arbeidsplaatsen in de ict en creatieve diensten en economische/juridische diensten en het opleidingsniveau. ‘Deze uitkomsten bevestigen wederom dat Eindhoven en de regio van groot belang zijn voor de economie van Nederland,’ zegt Van Merrienboer. ‘Maar we moeten onze positie ook internationaal bekijken. De investeringen op het gebied van R&D zijn voornamelijk privaat, terwijl het bedrijfsleven steeds meer globaliseert. Dat betekent ook dat we als overheid een betere balans moeten bewerkstelligen tussen de private en publieke investeringen.’

Ranglijst gemeenten

In het tweede deel van het onderzoek van Louter zijn gemeenten onderzocht op basis van 41 indicatoren zoals de structuur van de bedrijvigheid, voorraden bedrijventerreinen en kantoorlocaties, groeipotentie, aantal starters en het opleidingsniveau van de beroepsbevolking.
In die rangorde eindigt Eindhoven op een 7e plaats met een rapportcijfer van 7.63. ‘Een mooie stijging als je bedenkt dat Eindhoven vorig jaar op de 14e plaats stond,’ geeft Van Merrienboer aan. ‘In vergelijking met de andere grote steden als Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag gaat Eindhoven ‘crescendo’ volgens de onderzoekers. Wat mij betreft op naar een positie bij de eerste vijf volgend jaar.’